Vanochtend startte ik de auto en het piepje herinnerde mij eraan dat het weer tijd was om te tanken. En dat ik daar niet al te lang mee moest wachten. Om precies te zijn nog 27 km. Nou weet ik uit ervaring dat je met 12 km op de teller ook niet meer verder kan. Door schade en schande word je wijs. Zou je denken. Maar het kwam vanmorgen niet goed uit, dat tanken. Ik moest om 9.00 bij mijn afspraak zijn. Voor tanken was geen tijd. En dan zit je toch niet lekker. Hoe lang gaat dit nog goed? Een snelle rekensom zei mij iets van 15 km. Maar hoe betrouwbaar is dat? Om 8.55 parkeerde ik mijn auto voor het gebouw waar ik moest zijn. Gered!
Na mijn afspraak stapte ik weer in de auto. Ik was het even vergeten, maar al snel zag ik het lampje weer branden. En de teller. Ja, ja ik weet het. Ik ga bij het eerste de beste tankstation tanken. Maar waar zit hier eigenlijk een tankstation? Inmiddels nog 25 km op de teller. Shit, ga ik het halen? In de verte doemt een rode gevel op. Zou dat een tankstation zijn? Ja hoor. Pfff, net op tijd. Ik stel mezelf de vraag: Hoe vaak doe ik dit nu al op deze manier? Veel te vaak. Een hardnekkig patroon.
Nu stond ik dus te tanken, met in mijn hoofd de gedachte ‘ik heb helemaal geen tijd om te tanken. Schiet op, kan dat niet een beetje sneller’. Je moet weten dat ik pas om 15.00 op het schoolplein moest staan. Dit realiseerde ik me tijdens de tankbeurt. Ik heb alle tijd. Ik kan hier bij wijze van spreken 2 uur staan tanken. Nobody cares. Maar mijn hoofd zegt mij nog steeds dat ik geen tijd heb om te tanken. Geen tijd voor deze onzin. Ik realiseerde me ineens dat geen tijd hebben een gevoel is dat diep zit. Zelfs als het niet klopt, denk ik het. En ook de gedachte dat het onzin is klopt natuurlijk niet.
Op de snelweg, nog steeds in de auto, bedenk ik me hoe mooi het zou zijn als we als mens ook een ingebouwde teller zouden hebben die aangeeft wanneer we moeten tanken. Wanneer we onszelf moeten opladen. Met brandstof in de vorm van energie. Levensenergie. Dat er een piepje gaat, een lampje gaat branden en dat je weet, nu moet ik echt stoppen om te tanken. Even stilstaan om straks weer door te kunnen gaan. Ontspannen om straks weer inspanning te kunnen leveren.
Die ingebouwde teller hebben we natuurlijk wel. Hij geeft alleen niet exact met cijfers aan hoe lang we nog kunnen, maar er gaan wel lampjes branden als we te lang door gaan. In de vorm van allerlei lichamelijke klachten en pijntjes. En als je die lange tijd negeert en toch maar doorgaat en doorgaat, komt er een moment dat je lichaam je stopt. Je kunt niet meer verder. Je wil wel, maar je kunt niet meer verder op dezelfde weg. Je moet weggesleept worden. Uit de drukte van het leven. Naar een plek waar je bij kunt tanken. Op kunt laden. Jezelf terug kunt vinden.
Want, zoals ik in mijn vorige blog al schreef, zie ik een burn-out als een wake-up call. Een kans om te veranderen. Om die hardnekkige patronen aan te kijken. Om ze nieuwsgierig te onderzoeken. Kloppen ze eigenlijk wel? Waar komt dat gevoel dan vandaan? Wat wil mijn lichaam mij zeggen?
In je burn-out ga je als het ware van de snelweg af. Je neemt een andere route. Op dit pad mag je maar stapvoets rijden. Heb je de tijd om rustig om je heen te kijken. Met de raampjes open, voor wat frisse lucht. Om de schoonheid van de natuur te zien. Geen vieze uitlaatgassen, maar schone lucht. Voor het in ademen van levensenergie. Je verbonden te voelen met de natuur en met jezelf. Parkeer de auto maar even op een mooie plek. Stap uit en voel dat je leeft. Jij & jezelf.
Ben jij ook veel te druk, heb je nergens echt tijd voor en verlang je naar rust? Dan ben je bij mij meer dan welkom . Nieuwsgierig geworden naar mijn aanpak? Op buroflow.com lees je alles over stilte-momentjes voor jezelf en het belang van zelfliefde.